Wolters prachtwever
Malimbus ballmanni

Algemeen

English: Ballmann's Malimbe, Ballmann's Weaver, Gola Malimbe, Tai Malimbe
Deutsch: Ballmannweber, Cassinweber (Ballmann)
Français: Malimbe de Ballmann, Malimbe de Gola
Taxanomie: Malimbus ballmanni Wolters, 1974*, between Cavally and Keibli Rivers, north-west of Tai, south-western Ivory Coast.

Uiterlijke kenmerken

De Wolters prachtwever vormt, gelet op de uiterlijke kenmerken, een uitzondering binnen de groep der prachtwevers. De meeste soorten zijn overwegend zwart met kenmerken rode bevedering. De enige uitzonderingen hierop zijn de Rachel's prachtwever (Malimbus racheliae) en de Wolters prachtwever. De Wolters prachtwever onderscheid zich van de Rachel's prachtwever door zijn strikt zwart met gele verenkleed. De Rachel's prachtwever heeft een zwart verenkleed met een geel en rode tekening.
Geslachtsonderscheid is bij de Wolters prachtwever duidelijk waarneembaar. De man heeft een zwart verenkleed, met uitzondering van de fel geelgekleurde borst, middenborst, zijhals en achterhals, alsook de gele anaalstreek. De poten en snavel zijn zwart. Zijn ogen zijn donkerbruin.
De pop mist de gele zijhals en achterhals. Zij heeft alleen een gele borst, middenborst en anaalstreek. Ook haar poten en snavel zijn zwart en de ogen donkerbruin.
Jonge Wolters prachtwevers zijn direct bij het uitvliegen al op geslacht te onderscheiden. De tekening lijkt dan al sterk op die van de ouders, maar is nog wat matter. Bij jonge poppen ontbreekt dus ook de gele achterhals en zijhals. Bij jonge mannen is dit wel geel. Het voorhoofd is bij jonge mannen ook geel en gaat op de kruin langzaam over in een zwarte bevedering.
De Wolters prachtwever meet 17 centimeter.

Monotypisch

De Wolters prachtwever is monotypisch; dwz geen ondersoorten.

Verspreidingsgebied en biotoop

De Wolters prachtwever heeft een zeer klein verspreidingsgebied en is pas recentelijk ontdekt en beschreven. In 1974 werd de soort door Dr. Wolters beschreven, waaraan de soort dan ook zijn Nederlandse naam heeft te danken.
De Wolters prachtwever komt alleen voor in het oosten van Sierra Leone, het westen van Liberia en het westen van Ivoorkust. Vrij recentelijk, 2003, is de aanwezigheid van deze soort ontdekt in het zuidoosten van Guinee.
De soort heeft dus een klein verspreidingsgebied en de aantallen van de Wolters prachtwever zijn onbekend. Deze twee factoren hebben ertoe geleid dat de Wolters prachtwever, door de IUCN, is geclassificeerd als “Endangered”. Om onder andere deze soort tegemoet te komen, is het Gola Bos in Sierra Leone uitgeroepen tot een Nationaal Park. Onderzoekers zijn momenteel bezig om de eisen van deze soort in kaart te brengen zodat men de beschermingsmaatregelen beter kan toespitsen op deze soort.

 

Huisvesting

De eisen voor de huisvesting, zoals hieronder beschreven voor deze soort, zijn gebaseerd op de huisvestingseisen van andere prachtwevers. Het is namelijk onbekend welke eisen de soort stelt aan zijn natuurlijk habitat. Onderzoekers zijn momenteel aan het onderzoeken wat deze eisen zijn en waarom de soort alleen op bepaalde kleine plaatsen in de tropische bossen voorkomen.

 

Prachtwevers hebben specifieke eisen als het aankomt op de huisvesting en verzorging. Ze vormen een speciale groep binnen de Ploceidae en de eisen voor huisvesting, verzorging en voeding zijn niet te vergelijken met andere soorten Ploceidae.
Prachtwevers komen uit warme gebieden met een hoge luchtvochtigheid. Ze verdragen lage temperaturen slecht en het is dan ook alleen maar af te raden om deze soort in een buitenvolière te huisvesten, wanneer de buitentemperatuur daalt tot onder de 10 graden Celsius. Broedkooien zijn vanwege de grootte en bewegelijkheid van deze soort niet geschikt als permanente huisvesting. Zelfs voor tijdelijke opvang zou een dergelijke huisvesting moeten worden ontweken.
De vogels zijn het beste op hun plaats in een ruimte met een constante/stabiele temperatuur. Ideaal zou een tropische kas zijn. Heeft men de Wolters prachtwevers in avicultuur, dient men geen risico's te nemen en de vogels in een verwarmde kas te plaatsen. Behoud van deze soort moet voorop staan en alle risico's dienen te worden vermeden. Optimaliseren van omstandigheden is dan ook essentieel.
Prachtwevers hebben veel ruimte nodig en wensen veel begroeiing. Ze foerageren graag in boomtoppen, langs de takken. Geef ze deze mogelijkheid ook in avicultuur, door grote takken op te hangen in het verblijf (deze hoeven niet horizontaal geplaatst te zijn), omringd door dichte begroeiing. De vogels doen in hun bewegingen en lenigheid tijdens het foerageren, denken aan meesjes. Hun sterke staartveren stelt ze in staat om net als spechten en boomklevers langs verticale boomstammen te klimmen, op zoek naar insecten.
Voor buitenvolières, waar de vogels alleen in warme periodes gehouden kunnen worden, is voor begroeiing te denken aan liguster en laurierstruiken. De wanden van het verblijf kan men laten begroeien met klimplanten.
Voor een tropische kas kan men uiteraard kiezen uit een zeer grote selectie tropische planten. Probeer echter in de keuze grootbladige planten te selecteren en planten die dichte bosschages vormen.
Plaats op diverse plaatsen in het verblijf voederplaatsen, zodat alle vogels bij het voer kunnen en hier niet weggehouden kunnen worden. De voederplaatsen kan men het beste hoog in het verblijf plaatsen, aangezien prachtwevers eigenlijk niet op de grond of in die nabijheid aangetroffen worden.

Sociale eigenschappen

Er is zeer weinig bekent over de sociale structuur van de Wolters prachtwever. Aangenomen wordt dat de Wolters prachtwever een solitair, dan wel paarsgewijs levende soort is. Deze eigenschap dient in acht genomen te worden wanneer men deze soort in avicultuur heeft. Plaats nooit meer dan één koppel per verblijf, wat ook een gangbare eis is bij andere prachtwevers.
Het is onbekend of de soort ook buiten het broedseizoen paarsgewijs leeft. Houdt de vogels buiten het broedseizoen daarom goed in de gaten en verwijder de pop wanneer er agressie getoond wordt door de man jegens de pop. De pop kan, wanneer dit zich voordoet, weer bijgeplaatst worden als de man aan nestbouw begint.
Zorg er tevens voor, dat wanneer men meerdere koppels gescheiden huisvest, de diverse koppels elkaar niet kunnen zien of horen. Dit zorgt voor verstoring en komt de eventuele kweek niet ten goede.
Prachtwevers zijn dominant als het op voer aankomt. Koppels verdragen elkaar doorgaans goed, maar het is toch beter om op verschillende plaatsen voer aan te bieden, zodat dominante individuen overige vogels niet bij het voer weghouden.
Voorop moet staan, dat wanneer men deze soort in avicultuur heeft, alle risico's vermeden moeten worden en het samenhouden van Wolters prachtwevers met andere soorten vogels dient vermeden te worden. Dit is belangrijk om eventuele conflicten te voorkomen, dan wel voor de mogelijke overdracht van ziektes.

Voeding

Prachtwevers zijn uitgesproken insecteneters. Dit dieet van insecten wordt alleen aangevuld met vruchten, maar zaden ontbreken in het dieet van de roodkopprachtwevers.
Allerlei soorten insecten worden gegeten door deze soort, variërend van kevers en diens larven, tot rupsen, vlinders, vliegen en krekels. Het is voor vogels in avicultuur dus goed mogelijk om een zeer gevarieerd menu aan te bieden. Levende insecten kunnen aangevuld worden met insectenpaté of universeelvoer.
Vruchten die aangeboden kunnen worden zijn onder andere banaan, appel en peer. Laat het dieet van deze soort voor 75% uit insecten bestaan en voor 25% uit fruit. Deze verhouding kan men ook aanhouden in het broedseizoen en voor de periode dat er jongen zijn. Probeer in de periode dat er jongen zijn, echter wel om pat% voeders te vermijden.
Eivoer dient alleen bij de aanvang van het broedseizoen verstrekt worden en in de periode dat er jongen zijn. Kleine hoeveelheden kunnen aangeboden worden in de ruiperiode en de aanvang hiervan.

Voortplanting

De Wolters prachtwever is tot op het moment van dit schrijven, 2011, nog niet in avicultuur gehouden.
Het is daarom voor deze soort van uiterst belang te focussen op de sociale structuur en inrichting van de volière. Deze dient zoveel mogelijk in overeenstemming te zijn met de natuurlijke omstandigheden van de vogels.
De verzorger hoort een groot gevoel van verantwoordelijkheid te dragen wanneer hij/zij deze soort wil houden. Het is essentieel om zoveel mogelijk over deze soort te weten te komen, omdat er nog steeds zeer weinig over bekent is. Daarnaast zal de soort in avicultuur nooit talrijk worden, waardoor zeker rondom de voortplanting en eventuele uitwisseling veel zorg vereist is. Het behoud van deze soort dient voorop te staan.

 

Om tot een succesvolle kweek te komen is allereerst een ruim verblijf nodig, ingericht op basis van de natuurlijke habitat kenmerken die deze soort in de natuur verkiest. De meeste kans op kweeksucces is te behalen in een verwarmde kas, dichtbegroeid en met beplanting aan het dak. De vogels broeden in de natuur in boomtoppen. Hiertoe moet de vogels dus de gelegenheid worden geboden.
Het nest wordt gebouwd van fijne materialen als kokosvezel, strips van langwerpige bladeren, repen bast van lianen en kleine takjes. Zowel de man als pop bouwen aan het nest. De buitenkant oogt alsof het alleen gebouwd is met fijne materialen. De nesten zijn bolvormig met een verticale tunnel als entree tot het nest. Deze nesttunnel is doorgaans ongeveer 20 tot 25 centimeter lang. Het nest wordt gebouwd aan het uiteinde van een afhangend takje en dan bungelt het nog aan een door de vogels gevlochten draad. Voor een dergelijk nest is vrij veel materiaal nodig en de vogels dienen dan ook voldoende materiaal ter beschikking te hebben.
Het nest hangt, in de natuur, op grote hoogte. Soms wel meer dan 25 meter boven de grond. Het wordt doorgaans gebouwd boven een kleine open plaats in het bos. De vogels verwijderen bladeren in de omgeving van het nest en van de tak waaraan het nest hangt.
De meeste prachtwevers leggen twee eieren, welke meestal alleen, dan wel hoofdzakelijk, door de pop bebroed worden. Prachtwever nesten worden zelden onbewaakt achtergelaten. De precieze broedduur is onbekend, maar verwacht wordt dat deze rond de 15 dagen ligt. Tevens wordt verwacht dat beide geslachten de jongen voeren. Dit gebeurt hoofdzakelijk met insecten. Hiervoor kunnen allerhande insecten aangeboden worden, waaronder buffalowormen, wasmotlarven en kleinere krekels.
Het is onbekend na hoeveel dagen de jongen het nest verlaten. Wel worden de jongen nog enige tijd begeleid en bijgevoerd door de ouders. De man verjaagd de jongen na verloop van tijd, maar met name jonge mannen moeten tamelijk snel het territorium verlaten zodra ze zelfstandig zijn.
Let dus goed op dat jonge mannen en jongen in het algemeen, op tijd worden weggevangen uit het verblijf van de ouders, om eventuele slachtoffers te voorkomen.

 

De nesten moeten het hele jaar blijven hangen, aangezien de vogels er in slapen buiten het broedseizoen. Er wordt niet gebroed in hetzelfde nest. De meeste soorten prachtwevers hebben een broedseizoen van ongeveer 6 maanden per jaar. Houdt er in avicultuur dus rekening mee dat er meerdere rondes gekweekt kan worden met deze soort bij optimale omstandigheden.

 

* Naam van de eerste auteur die deze vogelsoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde.
Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staat de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.