Seychellenwever
Foudia sechellarum
Algemeen
English: Seychelles Fody
Deutsch: Seychellenweber
Français: Foudi des Seychelles
Taxanomie: Foudia sechellarum E. Newton, 1867*, Marianne Island, Seychelles.
De Seychellenwever is een beschermde soort en wordt door de IUCN Red List bestempeld als “Near Threatened”. Tot 2004 stond deze soort te boek als “Vulnerable”, maar sinds 2006 is de status verlaagd naar “Near Threatened”. De soort valt tevens onder de bescherming van de Seychelles Wild Animals and Bird Protection Act en enkele eilanden waar deze soort voorkomt zijn eigendom van de Royal Society for Nature Conservation en zijn bestempeld als Special Reserve.
De soort heeft te lijden gehad van vervolging door de mens. Dit werd gedaan om de landbouwgewassen te beschermen. De vervolging was gericht tegen wevers in het algemeen, terwijl de Seychellenwever nagenoeg geen schade veroorzaakt voor de landbouw aangezien zijn dieet voornamelijk bestaat uit insecten en eieren.
De introductie van ratten, met name de zwarte rat, heeft voor een verdere achteruitgang gezorgd. Dit is, tezamen met habitatvernietiging, de voornaamste bedreiging voor de Seychellenwever.
De Seychellenwever is erg territoriaal en soms ronduit agressief tegen andere soorten vogels, wat in zijn voordeel werkt. De Seychellenwever is één van de enigste Foudia–soorten die niet leidt onder de introductie van Madagaskarwevers (Foudia madagascariensis). Het enige probleem is dat er de kans bestaat dat de soorten hybridiseren.
De soort neemt momenteel in aantal toe en door zijn beschermde status, in combinatie met zijn aanpassingsvermogen, zijn er momenteel weinig bedreigingen voor deze soort die hun aantallen doen dalen.
Uiterlijke kenmerken
Deze soort is iets kleiner dan de welbekende Madagaskarwever en meet ongeveer 12 tot 13 centimeter. De vogels zijn overwegend grauw olijfbruin. De mantel is evenwijdig gestreept met donkerbruine banen. De vleugels bestaan uit donkere veren met een lichtbruine zoom. Net onder de vleugelbocht hebben beide geslachten een witte vlek op de rand van de vleugel. De onderkant van de vleugel is beige van kleur. De staart bestaat, net als de vleugels, uit donkerbruine veren met een lichtbruine zoom.
Het geslachtsonderscheid is waar te nemen op de kop. Mannen van deze soort hebben een geel voorhoofd, een gele kin en wenkbrauwstreep en de helft van de wang is eveneens geel van kleur. Bij de poppen ontbreekt deze gele tekening. Op het voorhoofd na, welke bruin is, is haar koptekening identiek aan de man, maar bestaat deze uit beige veren in plaats van gele. De snavel van de pop is hoornkleurig. Bij de man is de snavel in het broedseizoen zwart en buiten broedseizoen hoornkleurig. Als de mannen in rustkleed zijn, lijken ze sprekend op de poppen. Het enige uiterlijke onderscheid zou dan de sprekendheid van tekening zijn bij de man. De poten zijn bij beide geslachten hoornkleurig.
Monotypisch
De seychellenwever is monotypisch; dwz geen ondersoorten.
Verspreidingsgebied en biotoop
Het verspreidingsgebied van de Seychellenwever beperkt zich, zoals de naam al doet vermoeden, tot de eilandengroep van de Seychellen. Deze soort is hier te vinden op slechts zes eilanden; Cousin, Cousine, Frégate, D'Arros, Aride en Denis. De soort is geïntroduceerd op D'Arros en Denis en geherintroduceerd op Aride. De soort is het meest talrijk op het eiland Frégate, met meer dan 1500 individuen. De totale populatie van deze soort bestaat, in het jaar 2010, uit een geschatte 3500 individuen.
Voorheen kwam de soort ook voor op de eilanden Marianne en La Digue, alsook op de Praslin–eilandgroep. Op deze eilanden is de soort nu uitgestorven.
Van nature bewoont deze soort bosgebieden, maar in de loop der tijd heeft ook deze soort zich weten aan te passen aan de mens, waardoor ze nu ook aangetroffen worden in landbouwgebieden, tuinen, (kokosnoot–)plantages en rondom nederzettingen.
Huisvesting
De Seychellenwever is vanwege zijn sociale eigenschappen niet geschikt voor kleinere volières. Het optimale verblijf voor deze soort vormt een tropische kas met tropische beplanting, waaronder palmen. De beplanting in dit verblijf mag best dichte bossen vormen. Er dienen enkele grote takken geplaatst te worden voor de vogels waarop ze kunnen baltsen en paren.
De keuze van de beplanting is afhankelijk van of de temperaturen in het verblijf dit toelaten. De vogels badderen graag, waardoor een beekloopje of badderplaats niet mag ontbreken in de volière. De vogels zullen zich zelden tot niet op de bodem van het verblijf bevinden, waardoor de bodembedekking van weinig belang is.
Sociale eigenschappen
Er moet met de Seychellenwever, in avicultuur, op een andere manier rekening worden gehouden dan in de natuur.
Buiten het broedseizoen is de soort, in de natuur, niet territoriaal en kan in kleine groepen optrekken. Slechts in sommige gevallen behoudt een man zijn territorium buiten het broedseizoen. In avicultuur, wanneer de omstandigheden geoptimaliseerd worden, kunnen de vogels het gehele jaar door broeden. Dit houdt in dat het territorium gehandhaafd wordt. Het territorium van Seychellenwevers is vele malen groter als dat van Madagaskarwevers. Het strekt zich uit over een gebied met ongeveer 50 meter afstand van het nest.
In avicultuur is het haast niet mogelijk om een dergelijke ruimte te bieden zodat men meer dan één koppel van deze soort kan huisvesten. De Seychellenwever dient daarom gehouden te worden in een zeer ruim verblijf, liefst een tropische kas. De soort is absoluut ongeschikt voor kleinere volières.
In de natuur staat deze soort er om bekend eieren te eten van zeevogels. Met name sterns zijn hiervan de dupe. Deze eigenschap, in combinatie met de hoge mate van territoriumvorming, maakt de soort ongeschikt om in een gezelschapsvolière te houden.
Voeding
De voeding van de Seychellenwever is in grote mate vergelijkbaar met de Madagaskarwever. De Seychellenwever vereist echter een groter aandeel dierlijke eiwitten in het dieet.
Zo eet de Seychellenwever veel insecten en zelfs eieren van andere vogels worden opgenomen.
In avicultuur geven we de vogels een basis van gemengd tropenzaad. Als richtlijn voor een passend zaadmengsel kan men het speciale mengsel voor Ploceidae aanhouden. Eivoer moet voor de Seychellenwever het gehele jaar verstrekt worden. Zowel grit, maagkiezel als sepia mogen niet in het dieet van deze vogels ontbreken en moeten verstrekt worden zodat de vogel er naar genoegen van op kan nemen.
Insecten die verstrekt kunnen worden zijn meelwormen, buffalowormen en kleinere krekels, maar ook spinnen. Deze insecten dienen het hele jaar in voldoende mate verstrekt te worden aangezien de Seychellenwever deze ook in ruime mate nuttigt.
In de rusttijd geeft men de vogels iets minder eivoer.
Plaats de voederbakken op verschillende plaatsen in het verblijf aangezien deze soort zeer agressief kan zijn op de voederplaats en daardoor andere vogels weg houdt bij het eten.
Voortplanting
Er is weinig bekent over de eigenschappen van deze soort met betrekking tot de voortplanting.
In het geval dat er met deze soort in avicultuur gekweekt dient te worden, is het aan te raden om de richtlijnen voor de kweek met de Madagaskarwevers aan te houden.
In de natuur schijnt de Seychellenwever zeer productief te zijn en broedt dan ook meerdere malen per jaar als de omstandigheden optimaal zijn. Op het eiland Aride zijn gevallen bekend waarbij koppels drie nesten groot brachten in één jaar tijd.
Tijdens de balts roepen beide geslachten elkaar veelvuldig. De man gaat tijdens de balts naast de pop zitten en probeert haar te imponeren met snelle vleugelslagen, door rechtop te staan, borst vooruit te drukken en tegelijkertijd druk te zingen. De paring volgt vaak vlak na deze balts.
Gedurende deze periode zit de man de pop flink achterna. Dit is natuurlijk gedrag, maar kan er in avicultuur uitzien als een uiting van intolerantie jegens de pop. Het kan helpen door meerdere poppen bij één man te plaatsen in het verblijf, zodat de aandacht verdeeld wordt over de verschillende poppen. De achtervolgingen blijven echter aangezien het onderdeel is van de balts en paarvorming.
De nesten worden bevestigd aan het uiteinde van takken of aan de onderkant van palmbladeren. Het nest ziet er slordig uit en wordt vervaardigd van stripjes palmblad, takjes, grassen en bladeren. De man bouwt het nest, terwijl de pop het nest van binnen aankleed. Dit doet ze hoofdzakelijk met kapok.
Het nest bestaat doorgaans uit twee eieren. Meer dan twee eieren per nest worden er eigenlijk nooit gelegd. Er zit een dag tussen het leggen van de twee eieren. Deze eieren komen na een broedperiode van 14 dagen uit. De pop is de enige die de eieren bebroed. De man helpt echter wel bij het voeren van de nestjongen. Na ongeveer 18 dagen vliegen de jongen uit en worden dan nog geruime tijd gevoerd door de ouders. Dit kan oplopen tot soms wel 4 maanden na het uitvliegen!
Het voeren gebeurt, in het geval van langere periodes, alleen door de pop.
De jongen worden gevoerd met kleine en middelgrote insecten. Kleine insecten worden uit de krop gevoerd, terwijl grote insecten in stukjes worden gevoerd.
Belangrijk in avicultuur is om de jongen direct na het uitvliegen te laten sexen. De man vertoond namelijk agressie tegen jonge mannen. Uiterlijke geslachtskenmerken zijn alleen voor lange tijd niet zichtbaar bij de jongen.
Het is dus aan te raden om de man, na een periode van twee weken na het uitvliegen van de jongen, apart te zetten, of om de jongen te laten sexen en aan de hand daarvan te bepalen of de man aanwezig kan blijven of niet.
In de natuur zijn gevallen bekent waarin de soort hybridiseert met de Madagaskarwever. Het is daarom af te raden om verschillende soorten Foudia–wevers te combineren.
* Naam van de eerste auteur die deze vogelsoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde.
Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staat de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.