Jos Plateau staalvink
Vidua maryae

Algemeen

English: Jos Plateau Indigobird, Plateau Indigobird
Deutsch: Jos-Plateau-Witwe
Français: Combassou du Jos, Combassou du plateau de Jos
Taxanomie: Vidua funerea maryae Payne, 1982*, Panshanu, 30 miles [c. 50 km] east of Jos, Nigeria.

 

De naamgeving van de staalvinken is doorgaans gebaseerd op de uiterlijke kenmerken van de soort, dan wel duidende op de soort waardvogel die de soort prefereert. In het geval van de Jambandu staalvink werd al duidelijk dat de naamgeving kan duiden op een specifiek gebied waar de soort, of het merendeel van de populatie, voorkomt. In het geval van de Jos Plateau staalvink blijft er weinig te raden over. Zijn verspreidingsgebied beperkt zich toch één berg en diens omgeving, gelegen in het midden van Nigeria. Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat een soort als deze op zal duiken in de particuliere avicultuur. Ter volledigheid wordt de soort beschreven, al zal door gebrek aan soortspecifieke informatie gebruik gemaakt worden van de gegevens die bekend zijn van gelijkende soorten.

Uiterlijke kenmerken

Onder de groep der Vidua–wida's valt ook de groep der staalvinken. Een groep bestaande uit 11 zeer gelijkende soorten. Over het algemeen zijn de mannen te onderscheiden door te kijken naar de combinatie van vleugeltekening, poot– en snavelkleur. De zang van de mannen is een kopie van de zang van diens waardvogelsoort. Op die manier is tevens te achterhalen met welke soort we te maken hebben. De poppen van de verschillende soorten staalvinken zijn zelfs in de hand eigenlijk niet te onderscheiden.

 

Mannen van de Jos Plateau staalvink hebben een zwart verenkleed in prachtkleed, met een groene metaalglans. Het uiterlijk voorkomen van deze soort lijkt sterk op dat van de Jambandu staalvink. De Jambandu staalvink heeft echter een meer blauwe glans in het verenkleed. De vleugels van de Jos Plateau staalvink man zijn bruin, uitgezonderd de zwarte vleugeldekveren. Als de vogel in rusthouding zit, met ineengevouwen vleugels, loopt de bruine streep (gevormd door de bruine handpennen) door in een geheel donkerder bruine vleugelbocht. De staart is zwart. De poten zijn zeer licht roze, haast wit ogend, en de snavel is wit.
Buiten het broedseizoen hebben de mannen een verenkleed dat sterk overeenkomt met dat van de poppen. Het is vaak moeilijk waar te nemen, maar mannen hebben een iets meer staande houding dan de poppen.
De poppen van de Jos Plateau staalvink zijn zeer moeilijk te onderscheiden van andere staalvink–soorten en zullen met name zeer gelijkend zijn met de Jambandu staalvink. Een duidelijke omschrijving van kenmerken ontbreekt dan ook helaas.
Jonge staalvinken lijken, na het uitvliegen, sterk in kleur en tekening op de pop. Echter ontbreken de zwarte strepen die over de kop lopen. De jonge staalvinken zijn wel duidelijk te onderscheiden van de jongen van de gastouders. Dit in tegenstelling dus tot de wida's uit het geslacht Vidua.
De Jos Plateau staalvink meet 10 centimeter, zowel man als pop.

 

Bij twijfel of navraag over het geslacht van uw eigen vogels, kan u altijd de Werkgroep voor Ploceidae raadplegen.

Monotypisch

De Jos Plateau staalvink is monotypisch; dwz geen ondersoorten.

Verspreidingsgebied en biotoop

Leefgebied: op en bij het Jos Plateau, in noord Nigeria; ook noord Kameroen.

De Jos Plateau staalvink is niet alleen endemisch voor Nigeria, hij is ook alleen te vinden in de deelstaat Plateau State. In deze deelstaat bevindt zich een gebergte dat naar de deelstaat is vernoemd en diens hoofdstad, leidende tot de naam Jos Plateau. Het totale gebied van dit plateaugebergte dekt 8600 km². Dit plateau is omringd door wanden van 300 tot 600 meter. Het is daardoor redelijk afgeschermd van de omliggende gebieden en vormt een eigen biotoop. Het landschap wordt bepaald door drie soorten gesteenten, allen graniet, alsook door vier rivieren die het gebied doorkuisen.
Het gebied wordt intensief gebruikt door de mens. Er vindt landbouw plaats, met name rijst, millets, aardappels en groenten worden er verbouwd. Veeteelt is ook een grote activiteit onder lokale inwoners. De grootste impact op het gebied zullen de mijnwerkzaamheden hebben. In het gebied wordt ontzettend veel tin geworven. Zo veel zelfs, dat dit gebied 's werelds hoofdleverancier vormt van dit metaal.
Het natuurlijk biotoop van het Jos Plateau bestaat voornamelijk uit savannes, cactushagen, en acacia's. Het merendeel hiervan is vernietigd door bovengenoemde activiteiten.
Ondanks dit alles is de Jos Plateau staalvink niet beschermd. Zijn aantallen zijn stabiel en liggen nog hoog genoeg. De soort weet zich staande te houden dankzij de aanwezigheid van de landbouw waar planten worden verbouwd die zaden dragen waar de staalvinken op kunnen gedijen.

Huisvesting

De huisvesting van staalvinken wordt hoofdzakelijk afgesteld op de eisen die de waardvogels van de staalvink–soort stellen. Zo is ook het geval bij de Jos Plateau staalvink. De waardvogel van de Jos Plateau staalvink is de bergamarant (Lagnosticta sanguinodorsalis).
Echter maakt dit het niet makkelijker. De eerste bergamaranten moeten namelijk nog gehouden worden in de particuliere avicultuur. Het verspreidingsgebied van bergamarant is net als de Jos Plateau staalvink beperkt tot dit specifieke berggebied.
De kans om succesvol te kweken met een soort als deze wordt dan zeer gecompliceerd. De Jos Plateau staalvink leeft in de natuur op grotere hoogte en kan daardoor koelere temperaturen verdragen. Een droog en tochtvrij nachthok is voor deze soort voldoende om de soort te laten overwinteren. Dit is echter af te raden als men een koppel of groep van deze zeldzame vogels in bezit heeft. Risico's moeten dan vermeden worden.
Men plaatst de vogels in een verblijf waarvan de temperatuur te controleren is en waarbij met name de waardvogels zich thuis voelen. Laat de temperatuur daarom niet onder de 15 graden Celsius zakken.
De Jos Plateau staalvink kan men tegemoet komen door de bodem van de volière vrij te houden zodat de mannen kunnen baltsen en de vogels hier kunnen foerageren. Staalvinken brengen veel tijd door op de grond, op zoek naar voedsel. De bodem van de voliere kan daarom bedekt worden met een zandlaag.
Men kan het verblijf beplanten met lage siergrassen, een grasmat en struiken in de vorm van buxus en taxus, alsook laurierstruiken. Plaats de beplanting met name aan de randen van de volière zodat er voldoende grondoppervlak vrij blijft.
Door takken op verschillende plaatsen in de volière te plaatsen creëert men territoria voor de mannen en wordt de kans op onderlinge agressie in het broedseizoen geminimaliseerd. Indien dit principe wordt toegepast, waarbij men de staalvinken als groep wil huisvesten, is een ruime volière een echte vereiste. Biedt een territorium van minimaal drie tot vier vierkante meter per gehouden man. De takken bieden tevens een plaats voor de man om op te baltsen en zijn zang ten gehore te brengen.
In de natuur treft men de Jos Plateau staalvink aan in de omgeving van grote rivieren. Het aanleggen van een beekloopje in de volière zal voor deze soort dan ook waardevolle aanvulling vormen op het kunstmatige biotoop.

Sociale eigenschappen

De Jos Plateau staalvink is een polygame soort. De man wordt dan ook het beste vergezeld door meerdere poppen. De mannen verdedigen, in het broedseizoen en de aanvang hiervan, hun territorium vel. Staalvinken zijn verder vriendelijke vogeltjes die met de meeste soorten astrildes probleemloos samen optrekken.
Als men zich op de kweek van deze soort wil toeleggen, dan is het aan te bevelen om de soort in een volière te plaatsen met alleen zijn gastoudersoort. De gastoudersoort van de Jos Plateau staalvink is de bergamarant.
Een verhouding van één man op één pop, tezamen met een aantal exemplaren van de gastoudersoorten, is ook al voldoende om de soort tevreden te stellen. Ze trekken in nauw verband op met de bergamaranten.
Houdt er tevens rekening mee dat de Jos Plateau staalvinken eieren kapot pikken bij de gastoudersoort, alsook andere soorten vogels, zoals we dit gedrag kennen bij de wida's uit het geslacht Vidua.
Door het gelijkend uiterlijk van de poppen, alsook de kans op het kruisen van soorten, is het beter om geen verschillende soorten staalvinken tezamen te houden in één volière.

Voeding

In de natuur foerageren staalvinken voornamelijk op de grond en eten ze voornamelijk graszaden, met een minimale aanvulling van wat kleine insecten als mieren en termieten, alsook diens eieren.
De voeding van staalvinken in avicultuur is voor de meeste soorten zeer vergelijkbaar, dan wel hetzelfde. In de volière geven we de vogels een basis van gemengd tropenzaad. Zie ook het speciale mengsel voor Ploceidae als voorbeeld van een degelijk zaadmengsel. Houdt er echter rekening mee dat de grovere zaden weggelaten kunnen worden voor deze kleine vogelsoort.
Eivoer moet voornamelijk in het broedseizoen verstrekt worden. Zowel grit, maagkiezel als sepia mogen niet in het dieet van deze vogels ontbreken en moeten verstrekt worden zodat de vogel er naar genoegen van op kan nemen. Insecten die verstrekt kunnen worden zijn buffalowormen en miereneieren.
In de rust periode moet deze soort op een zeer beperkt menu gehouden worden. Men biedt de vogels een natuurlijk voedingspatroon door de vogels in de rust een zaadmengsel voor te zetten van 20% gemengd tropisch zaad en 80% millet. In de rusttijd geeft men de vogels helemaal geen eivoer. Deze variatie op het menu is een vervanging van de natuurlijke voedselschaarste in de droge periodes, zoals de vogels deze kennen in het wild.
In de rui periodes geeft men eens per drie dagen eivoer. Als de vogels in broedstemming zijn (en de gastouders broeden), geeft men de vogels geen levend voer en eens per drie dagen eivoer. Twee dagen voordat de eieren uitkomen geeft u de vogels dagelijks eivoer, aangevuld met levend voer.

Voortplanting

Als men met tot kweken wil komen met wida's en staalvinken, zal men eerst een aantal andere zaken op orde moeten hebben. Om te beginnen de waardvogels. De Jos Plateau staalvinken hebben gastouders in de vorm van bergamaranten. Deze soort broedt de eieren uit van de Jos Plateau staalvink. Beide soorten zijn endemisch voor Nigeria en hun verspreidingsgebied is zeer klein. Om aan een groep van beide soorten te komen wordt dus zeer moeilijk. In het unieke geval dat men de Jos Plateau staalvink in een collectie heeft, moet men pogen om de gastouders hierbij te krijgen. Is dit niet mogelijk, dan zal men gelijkende soorten uit het geslacht Lagnosticta bij de staalvinken moeten plaatsen. De kans op succes neemt daarmee drastisch af, maar beter iets proberen dan niets.
Om tot een succesvolle kweek te komen moet de huisvesting hoofdzakelijk afgestemd zijn op de wensen van de gastoudersoort. Dan moeten de Jos Plateau staalvinken in broedstemming gebracht worden, synchroon lopend aan het kweekseizoen van de gastouders.
De voeding is, niet alleen bij de gastouders, ook van belang om de staalvinken in stemming te krijgen voor de voortplanting.
Kijk hiervoor ook bij de huisvesting en voeding, zoals eerder beschreven in dit artikel.

 

Er is zeer weinig bekend omtrent de specifieke eigenschappen aangaande de voortplanting van deze soort. Verwacht wordt dat de poppen van de Jos Plateau staalvink hun eieren leggen, net als andere staalvink–soorten, in series van één tot drie eieren. Bij het leggen van hun ei pikken ze de eieren van de gastouders kapot. Dit gedrag is echter zeer goed te verklaren en zelfs een goed teken. De staalvinken, behorende tot de groep van parasitaire wida's. Dit houdt in dat de pop van de staalvink haar ei legt in het nest van een gastouder. Dit doet ze in een nest waarin de gastouder zelf die dag een vers ei gelegd heeft. De staalvink legt haar ei vervolgens in het nest zodat ze ervan gegarandeerd is, dat de broedduur voor haar gelegde ei, lang genoeg is voor het embryo om uit te komen. Ze pikt het ei stuk van de gastouder om ervoor te zorgen dat haar ei meer overlevingskansen heeft en genoeg voer zal krijgen als het eenmaal uitgekomen is.
De eieren van staalvinken komen doorgaans na 11 á 12 dagen uit. De bektekening van de nestjongen lijkt dan nog sterk op dat van de jongen van de gastouders. De jongen vliegen na ongeveer 18 dagen uit en zijn dan goed te onderscheiden van de gastoudersoort. De jongen worden na het uitvliegen nog twee weken gevoerd door de gastouders.

 

Het geslacht is bij net uitgevlogen vogels moeilijk te bepalen. De mannen “staan” meer, waar de poppen wat “doorgezakt” op de zitstokken zitten. Dit is meer richtlijn dan regel.
Geduld of sexen met behulp van DNA is de enige oplossing voor en geslachtsbepaling met absolute zekerheid.
De jonge mannen komen pas na twee jaar in een gevorderd prachtkleed. De poppen schijnen na een jaar al geslachtsrijp te zijn. Dit in tegenstelling dus tot de mannen.

De vogels kunnen geringd worden met ringmaat 2.5.

 

Het kweken met wida's en staalvinken is alles behalve makkelijk, maar zal een uitdaging vormen voor iedere gevorderde kweker. Een kweek met vallen en opstaan, maar één die zeer veel voldoening zal geven als deze slaagt, zeker met een schaarse soort als de Jos Plateau staalvink.

 

* Naam van de eerste auteur die deze vogelsoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde.
Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staat de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.