Onze uitdaging: Bruinruggoudmussen (Passer luteus) 1e kweek 2007

Tekst en Foto's: Nora en Herm Nelissen

 

Bruinruggoudmussen horen bij de Ploceidae (Wevers, Wida’s en Mussen)
Ze zijn 13 cm groot en komen in Noord-Soedan tot Noord-Ethiopië voor. Daarom worden ze ook wel eens Soedanese Goudmus genoemd.

 

 

Bruinruggoudmussen zijn sociale vogels, die het onderling en met andere vogels prima kunnen vinden.

Ze worden per voorkeur als paar of in een groep gehouden,
het liefst in een volière. Voor in onze gezelschapsvolière willen we ze graag kopen.

 

In 2007 kunnen we via marktplaats een koppel kopen. Het zijn nog import vogels, dus hebben geen ring om en niemand kan je vertellen hoe oud ze werkelijk zijn. Bruinruggoudmussen zijn druktemakers in de volière, vooral de man is een echte uitslover. Hij spartelt de gehele dag om de pop heen, kwettert, springt, danst en vliegt, vooral in het voorjaar. Zijn snavel is in broedseizoen zwart. 

 

De eerste avond zijn we getuigen van een soort paringsdans. Het ziet er leuk en grappig uit, wat zijn het toch leuke vogeltjes. We zijn erg blij met deze aankoop! Bruinruggoudmussen zijn echt geen vogels voor in een broedkooi, ze hebben een ruime beplante volière nodig. Ze voelen zich meteen thuis in onze volière en kwetteren er vrolijk op los. ’s Avonds zijn we weer getuigen van het baltsen en een week later zien we de man met nestmateriaal slepen, het liefst sleurt hij de langste sliertjes naar het nestkastje. Het is een spectaculair gezicht, sommige takjes zijn wel 40 cm lang en voor zijn gewicht erg zwaar. Snel word het grove nestmateriaal, zoals kokosvezels aangevuld. Maar de man breekt liever jonge takjes af, van een net nieuw aangeplante spirea, om zijn nest te bouwen. Tijdens een wandeling worden er elzentakjes, wilgentakjes en berkentakjes verzamelt. Thuisgekomen worden ze in stukjes van 10 tot 15 cm geknipt en in de volière neergelegd. Hij bouwt eerst een nest van een berg takken en gras.
Een succes!, niet alleen de man, maar ook de pop begint nu aan de nestbouw. 


Helaas nemen ze allebei een ander nestkastje. Als alle takjes op zijn, worden ze bijgevuld door net afgeknipte scheuten van de wingerd. Deze zijn zacht, erg buigzaam en de plant groeit toch veel te snel. Als de pop haar nestkastje en nest goed keurt, bouwt ze haar zacht (wit nestmateriaal) nestje erin. Maar deze pop kiest een ander nestkastje dan de man. Eigenlijk verwachten we niet veel van deze vogeltjes, we hebben ze pas en normaal gesproken moeten nieuwe vogels wennen aan hun nieuw onderkomen, nieuwe voeding en nieuwe verzorgers.

  

Maar op 3 juni vinden we het eerste eitje in het pas klare nest van de pop.
Het ei is groenachtig, blauwwit met zwarte stipjes. Op 6 juni liggen er 4 eieren in het nest en het broeden kan beginnen.

Het vrouwtje broedt alleen. (hoewel andere informatie aangeeft dat beide partners broeden)

Als we nieuw nestmateriaal, kokosvezels en sisal, voor de andere vogels bijvullen, begint de pop opnieuw te bouwen.

Zal ze er een nest bovenop bouwen?


We hebben de pop meestal op een tak zien zitten, van het broeden komt niets,
Ze vliegt iedere keer vrolijk kwetterend rond, maar ze jaagt de man wel steeds weg bij het nest. Wij laten tijdens de broedperiode deze vogels liever iets meer met rust, maar door het doorbouwen van het nest, controleren we toch maar even.
En vrijdag 15 juni liggen er 2 jongen in het nest! En ze heeft het wit nestmateriaal onder de jongen toegevoegd. Naar eigen ervaring bedraagt de broedtijd 10 tot 13 dagen. (andere informatie geeft 13 tot 15 dagen aan) Snel meer dierlijk voedsel ter beschikking stellen, verdeelt over 3 aparte bakjes, zodat ze ook de kans krijgen om dit te eten en de jongen te voeren. Jongen van de Bruinruggoudmussen eten voornamelijk dierlijk voedsel, zoals diverse insecten in verschillende stadia, geknipte meelwormen, buffalo wormpjes, pinkies, miereneieren etc., maar ook universeel- en eivoer.
’s Avonds controleren we het nest en zien drie jongen met hun bekjes omhoog in het nest liggen. Het wordt snel duidelijk dat we nog meer dierlijk voedsel moeten geven.
Inmiddels laat het popje nestcontrole toe, maar niet echt vrijwillig. Met praten kun je haar wel een beetje geruststellen. We vinden dat ze toch snel gewend zijn aan ons! De frequentie van dierlijk voedsel wordt opgevoerd naar meerdere keren per dag, want de andere vogels eten het voor hun op en in hoge temperaturen beschimmelt dit snel. Helaas is het kleinste jong dood. Op woensdag 20 juni zijn de jongen 5 dagen oud en worden ze na het avondeten allebei geringd met 2,9 mm. Het is net op tijd, een dag later hadden de 2,9 mm ringen al niet meer gepast.

(de ringenlijst geeft 2,7 mm aan, maar deze hebben we op dit moment niet.

 

We houden ze een tijdje in de gaten, kijken of de moederpop hun er niet uitgooit.
Je ziet ze gewoon van ’s morgens tot ’s avonds groeien en het is een echte uitdaging om deze jongen groot te krijgen, op de stok en door de rui.


Na ongeveer 2 weken vliegen de jongen uit. Ze eten dan gras-, graan- en onkruidzaden, maar dit is in ons mengsel al aanwezig.
Hierna worden ze nog 2 weken begeleid en gevoerd, voordat ze op eigen poten staan.

 

Een kweekstel in goede conditie kan meerder broedsels per seizoen (mei tot november) grootbrengen.
Het zijn charmante lieve vogels, die gezellig in communeverband leven en broeden.
Nu enkele maanden later heeft ons koppel in 3 nesten 7 jongen grootgebracht in 2007.

 

Terug naar Bruinruggoudmus

 

 

Onderzoek

Geelschouderwida

| (Euplectes macrourus macrocercus)


Udo M. Savalli, Widowbird Research Description
Savalli, U.M. 1994. Tail length affects territory ownership in the yellow–shouldered widowbird
Savalli, U.M. 1994. Mate choice in the yellow–shouldered widowbird: correlates of male attractiveness
Savalli, U.M. 1995. The evolution of tail–length in widowbirds (Ploceidae): tests of alternatives to sexual selection
Savalli, U.M. 1995. Does rainfall constrain the evolution of tail length in widowbirds?
Savalli, U.M. 1997. The role of male territories in the mating system of the Yellow–shouldered Widowbird

 

Hanenstaartwida

| (Euplectes progne)

 

 

Koekoekswever

| (Anomalospiza imberis)


Lathi, D.C. et al., 2002. Morphological and behavioural evidence of relationships of the Cuckoo Finch