Tibetaanse sneeuwvink
Montifringilla henrici

Algemeen

English: Tibetan Snowfinch, Henri's Snowfinch, White-winged snow finch (Causacus)
Deutsch: Tibetschneesperling, Schneefink-henrici
Français: Niverolle de Henri, Niverolle du Caucase
Taxanomie: Eurhinospiza Henrici Oustalet, 1892*, "plateau du Tibet" = Dichi (Diti) east of the Tengri Nor, Xizang, China.

Uiterlijke kenmerken

Het Tibetaanse sneeuwvink mannetje heeft een aardkleurige (bruine) kop en nek. De mantel, rug en de schouderveren van de vleugels zijn donkerbruin gekleurd Deze vink heeft een grote witte vlek op vleugel (merkbaar tijdens de vlucht) en een klein zwart slabbetje. De buik van deze sneeuwvink is grijs.

Als onderscheid ten opzichte van de Sneeuwvink (Montifringilla nivalis) is de Tibetaanse sneeuwvink donkerder gekleurd.

 

Grootte/Size/Größe/Taille: 17 cm
Vleugel/Wing/Flügel/Aile: ...... mm
Staart/Tail/Schwanz/Queue: ...... mm
Poot/Tarsus/Bein/Tarse: ...... mm
Snavel/Culmen/Schnabel/Bec: ...... mm
Gewicht/Weight/Gewicht/Poids: 40 g

Monotypisch

De Tibetaanse sneeuwink is monotypisch, dwz geen ondersoorten bekend.

Verspreidingsgebied en biotoop

Leefgebied: oostelijk Tibetan Plateau van Qinghai Hu (noordoost Qinghai) zuidelijk in een band van 100-250 km breed tot Ku-la Shan, noordoost van Lhasa (Xizang).

 

 

De Tibetaanse sneeuwvink komt voor op hooggelegen steppe boven de bomen aan sneeuw-lijn op 2500 tot 4500 m hoogte. Deze vink leeft in subtropisch of tropisch droog struikland.

Huisvesting

 

Sociale eigenschappen

 

Voeding

De Tibetaanse sneeuwvink eet zaden en planten. De jongen worden gevoerd met insecten, zowel volwassen als larvale vormen van kevers (Coleoptera), vliegen (Diptera) en spinachtigen (Arachnida).

Voortplanting

 

 

 

* Naam van de eerste auteur die deze vogelsoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde.
Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staat de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.