Emin's mus of Kastanjemus
Passer eminibey

Algemeen

English: Chestnut Sparrow, Guasso Chestnut Sparrow
Deutsch: Maronensperling, Eminsperling
Français: Moineau d'Emin, Moineau d'Emin-Pacha
Taxanomie: Sorella eminibey Hartlaub, 1880*, Lado, northern Uganda.

Uiterlijke kenmerken

De Emin's mus is met slechts 11 centimeter de kleinste mus ter wereld.
Er zijn geen gelijkende soorten, zeker voor wat betreft het uiterlijk van de man. Ook de geslachten van deze soort zijn op basis van uiterlijke kenmerken goed te onderscheiden.

 

Mannelijke Emin's mussen hebben in het broedseizoen een geheel kastanjebruin verenkleed. De handpennen zijn eveneens kastanjebruin, maar hebben een zwarte zoom, wat een lichte tekening op de vleugel geeft. De poten zijn donker hoornkleurig, tegen het bruine aan, en de snavel is zwart. De ogen van deze soort zijn donkerbruin.
Buiten het broedseizoen lijken de mannen zeer sterk op de pop, zoals hieronder beschreven zal worden, maar behouden meer bruine tekening op de kop. Daarnaast zijn de mannelijke vogels warmer van kleur en hebben soms een bruine geschubde tekening op de buik en flank. Dit geldt ook voor juveniele mannen.
De pop heeft een opvallende bruine wenkbrauwstreep en een bruine keelvlek. Haar kop, achterhals, zijhals en borst zijn grijs. De kleur van de mantel gaat over van grijs aan de nekkant, naar bruin richting de stuit. De stuit zelf is overigens grijs. De mantel is zwart gestreept. De flank en vleugels zijn bruin. De vleugels zijn getekend. De dekveren en handpennen hebben lichtbruine en zwarte zomen op een bruine onderkleur, wat een opvallende tekening geeft. De poten van de pop zijn hoornkleurig grijs. De snavel is eveneens grijs, maar de ondersnavel is hoornkleurig geel.
Jonge vogels zijn herkenbaar hun opvallend gele snavel. Het verenkleed van jonge vogels is vergelijkbaar met die van de pop.

 

Man / Male

 

 

Pop / Female

 

 

Monotypisch

De Emins mus is monotypisch; dwz geen ondersoorten

 

Verspreidingsgebied en biotoop

Leefgebied: west, zuidoost & zuid Soedan, zuid Ethiopië, noord & noordoost Oeganda en een groot gedeelte van Kenia zuid tot noordoost, centraal & oost Tanzania.

 

 

De Emin's mus heeft een redelijk beperkt verspreidingsgebied. Binnen dit verspreidingsgebied komt de soort voor in een groot aantal habitattypes. Emin's mussen voelen zich hoofdzakelijk thuis op savannes die spaarzaam begroeid zijn met grassen en acacia's. Ondanks dat ze vaak droge gebieden verkiezen, verblijven ze wel altijd in de buurt van water. Naast deze gebieden wordt de soort ook aangetroffen in dorpen, landbouwgebieden en dichter begroeide gebieden.

Huisvesting

De Emin's mus is dan wel de kleinste mus ter wereld, maar dat neemt niet weg dat de soort ongeschikt is voor broedkooien of kleine volières.
Deze soort leeft in grote groepen en is tamelijk bewegelijk. Deze eigenschappen zorgen ervoor dat de soort in ruime vluchten/verblijven gehuisvest dienen te worden. Een buitenvolière is zeker aan te raden.
De volière kan ingericht worden met enkele grote struiken en verder veel kale takken. De bodem van het verblijf mag voor meer dan de helft bestaan uit zand. Het overige deel kan beplant worden met gras. De vogels verblijven, net als andere mussen, veel op de grond en nemen geregeld een zandbad. De vogels worden niet snel vertrouwelijk met de verzorger en blijven altijd wat schrikachtig. Door het verblijf te beplanten met enkele grote struiken, zullen de vogels zich veiliger wanen en rustiger worden.
Ondanks dat de Emin's mus een vrij harde vogel is, is een nachthok altijd aan te raden. Gedurende de winter is het raadzaam deze enigszins te verwarmen zodat het vorstvrij blijft.
Aangezien de vogels in de natuur zich voortplanten in het regenseizoen, mogen we de vogels in de volière de regen niet onthouden. Een overkapte volière is dus af te raden.

Sociale eigenschappen

Emin's mussen zijn enorm sociaal. Ze verblijven het gehele jaar in groepen. Deze groepen kunnen bestaan uit een redelijk evenwichtig aantal mannen en poppen, maar ook uit groepen die overwegend uit mannen of poppen bestaan.
Tijdens het broedseizoen baltsen de mannen velen en zitten elkaar wel eens wat achterna, maar van agressie is dan zeker geen sprake. Desondanks is het niet aan te raden om deze soort te huisvesten in een verhouding waarbij er meer mannen dan poppen aanwezig zijn. De mannen verstoren elkaars paarpogingen namelijk, met het resultaat dat de eieren overwegend onbevrucht zijn.
Om dit te voorkomen kan men deze soort paarsgewijs huisvesten, maar wel met meerdere koppels in naastgelegen volières. Zodoende kunnen de verschillende vogels elkaar zien en horen, maar niet dwars zitten bij de kweek. Het is belangrijk voor deze soort om onder soortgenoten te zijn. Zonder soortgenoten in de omgeving zal deze soort niet in broedstemming komen en zal daarnaast tamelijk schuw blijven. Na het broedseizoen is het wel aan te raden om de verschillende koppels weer tezamen als kolonie in één verblijf te plaatsen.
De Emin's mus kan prima samen gehouden worden met andere soorten prachtvinken. Ook met bruinrug goudmussen (Passer luteus) kan deze soort worden samen gehouden. Dit is echter alleen aan te raden buiten het broedseizoen. Beide soorten verkiezen dezelfde plaatsen als nestgelegenheid en kunnen elkaar daarom in de weg zitten. Van agressie is tussen beide soorten geen sprake.

Voeding

In de natuur neemt de Emin's mus hoofdzakelijk graszaden op. Als basis dient men de Emins mus daarom een tropisch zaadmengsel voor te zetten, welke aangevuld is met graszaden.
Naast zaden eet de Emin's mus ook insecten en fruit. Insecten worden met name in het broedseizoen genuttigd en gevoerd aan de jongen. Het is in deze periode daarom aan te raden de vogels te laten beschikken over insectenpaté, buffalowormen en/of meelwormen. Naast insecten mag ook groenvoer niet ontbreken. In een goed beplantte volière scharrelen ze zelf ook wel wat knopjes en blaadjes bij elkaar, maar het is aan te raden om de vogels zo nu en dan sla, broccoli of vergelijkbare groente voor te schotelen. Als fruit kan bijvoorbeeld appel en peer aangeboden worden.
Uiteraard staan altijd voldoende kalk en mineralen ter beschikking.
Eivoer dient men voornamelijk in het broedseizoen te geven en bij de aanvang van de rui. Daarbuiten dient eivoer in kleine hoeveelheden slechts zelden gevoerd te worden.

Voortplanting

 

Ook voor wat betreft de voortplanting is de Emin's mus een bijzonder lid uit het geslacht Passer.
De Emin's mus staat namelijk bekent om nestparasitisme. Dit moet echter niet verward worden met broedparasitisme. Nestparasitisme houdt in dat deze mussen in de broedtijd nesten overnemen van andere vogels. Het betreft hierbij hoofdzakelijk marmerwevers (Pseudonigrita arnaudi).
De Emin's mussen betrekken deze nesten wanneer het broedseizoen van de marmerwevers net is begonnen. De geboortepiek van beide soorten loopt dus niet synchroon. Het is echter niet bekend of de Emins mussen de nesten overnemen waarin is gebroed door de marmerwevers, of dat dit de slaapnesten van de marmerwevers zijn.
Veel soorten mussen voeren hun balts uit in, op of rondom het nest dat ze gebouwd hebben. Dit gedrag is ook goed herkenbaar van de nauw verwante bruinrug goudmus. De Emin's mussen baltsen ook in het uitgekozen nest, ondanks dat ze dit niet altijd zelf gebouwd hebben.
Bovenstaande eigenschap, m.b.t. het nestparasitisme, is geen vast gegeven. Emin's mussen zijn namelijk prima in staat zelf een nest te bouwen. Wel gebruiken ze, in avicultuur, graag een halfopen nestkast of ander vormige kunstmatige nestholte om het nest in te bouwen.
Net als andere mussen–soorten gebruiken Emin's mussen veel nestmateriaal en het nest ziet er dan ook altijd overvol uit. Ze gebruiken onder meer kokosvezel, veren, dierlijk haar, pluimen van siergrassen en andere zachte materialen.

 

In de natuur, en dan met name de gebieden waar de soort nestparasitisme uitvoert, wordt gesuggereerd dat de soort pas in broedstemming komt als de soort die hun nesten bouwt, begint met de nestbouw. Dit is goed mogelijk, maar er zijn meer factoren die dit beïnvloeden.
De Emin's mus is een zeer sociale soort en verkeerd graag in het gezelschap van een groot aantal soortgenoten. Bij in avicultuur gehouden Emin's mussen is gebleken dat de soort pas in broedstemming komt als ze in een groep gehouden worden. Een enkel koppel zal niet snel overgaan tot voortplanting. Het houden van deze soort in kolonievorm heeft in het broedseizoen mogelijk ook nadelige effecten. De mannelijke mussen baltsen veel maar vertonen, ook in het broedseizoen, geen agressie naar elkaar. Wel zijn ze zo druk dat ze elkaars paarpogingen verstoren. Dit leidt vervolgens tot een hoog aantal onbevruchte eieren bij de poppen.
Optimaal zou zijn als de vogels buiten het paarseizoen als kolonie gehuisvest worden. Zodra het paarseizoen aan gaat breken, zouden de vogels paarsgewijs gehuisvest moeten worden in naast elkaar gelegen vluchten. Zodoende kunnen ze elkaar zien en horen, maar elkaar niet verstoren.

 

De poppen leggen 3 tot 5 eieren. Deze eieren lijken sterk op die van de bruinrug goudmus, maar zijn wat lichter bruin. Zowel de man als pop bebroed de eieren. De eieren komen na ongeveer 14 dagen uit. De jongen worden dan gedurende 14 tot 15 dagen gevoerd door beide ouders. Na deze twee weken vliegen de jongen uit en worden dan nog voor een periode van maximaal drie weken begeleid door de ouders.

Emin's mussen kunnen geringd worden met ringmaat 2.7.

 

* Naam van de eerste auteur die deze vogelsoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde.
Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staat de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.